Onvrije software op school?

geplaatst in: Uncategorized | 0

Het gebruik van software moet in het digitale tijdperk eigenlijk vrij zijn, anders komt de verbreiding van kennis in gevaar.

Maar de meest gebruikte software kost in veel landen meer dan een maandsalaris.

Gepubliceerd in Trouw op 23/03/07 onder de titel: “Waarom gunnen we Microsoft zo’n monopoliepositie”

Auteur: Wouter Tebbens

URL: https://www.trouw.nl/nieuws/waarom-gunnen-we-microsoft-zo-n-monopoliepositie~b631f10a/

Onlangs was de directeur van een kleine school in een dorp in de Oeral wereldnieuws. In 2005 investeerde zijn school in 16 computers om hun leerlingen met het digitale tijdperk te laten kennismaken. De computers werden geleverd met Microsoft software al voorgeïnstalleerd, hoewel, zoals later bleek, niet alle computers over een officiële licentie op die software beschikten. Hij werd aangeklaagd wegens piraterij en tegen hem werd een straf tot 5 jaar in Siberië en 266.000 Roebel, of meer dan 8.000 Euro, geëist.

Deze geschiedenis kunnen we in een dubbele context lezen. Aan de ene kant wil Rusland, die binnenkort tot de Wereld Handelsorganisatie (WTO in het Engels) zal toetreden, laten zien dat zij de anti-piraterij wetgeving serieus naleeft, terwijl geschat wordt dat 83% van de gebruikers niet over de juiste softwarelicenties beschikken. Aan de andere kant stuurt Microsoft een waarschuwing de wereld in: het kopiëren van software zonder licentie is illegaal en riskant.

Als we dit verhaal dieper bestuderen, komen er onmiddellijk vier belangrijke vragen naar boven over de auteurswetgeving in het digitale tijdperk, alsook over het gebruik van onvrije software in scholen. Met onvrije (of “proprietary” of “gesloten”) software worden die computerprogramma’s bedoeld die beperkingen opleggen aan het gebruik, het bestuderen of verbeteren ervan. In het bijzonder geeft onvrije software meestal geen toegang tot de broncode, waardoor het niet bestudeerd en verbeterd kan worden.

De eerste vraag die ik heb is waarom we onze kinderen computers leren te gebruiken met alleen Microsoft software erop? Een dusdanige monopoliepositie, op wereldwijde schaal en gestimuleerd vanuit het onderwijs, heeft zich nog nooit voorgedaan. Zoals we ook niet leren tekenen met de kleuren van een bepaald merk, zo zouden we ook moeten eisen dat er niet onderwezen wordt om het internet op te gaan met de software toepassingen van een dezelfde leverancier.

Daarnaast vraag ik me af wie zich de toegang tot het digitale tijdperk kan veroorloven? Deze docent, met een geschat salaris van 150 Euro, en zijn school met een bijbehorend budget, waarschijnlijk niet Ter vergelijking: de software kost twee maal zijn maandsalaris. Betalen voor softwarelicenties in het digitale tijdperk is als betalen om te mogen praten. In een gemonopoliseerde markt, door middel van onvrije software, betekent dit dat alleen de rijken mogen praten. Een groot deel van de wereld blijft zodoende buitengesloten van dit “privilege”. Ook het onderwijs in rijke(re) landen heeft veel last van zeer kostbare licentiecontracten. Dit leidt tot een nog grotere paradox als we bedenken dat het vermenigvuldigen van software tegenwoordig vrijwel geen kosten meer met zich meebrengt.

Wie is verantwoordelijk of wie zit erachter de toepassing van de auteurswetgeving? Ons verhaal is in dit opzicht heel illustratief. Aan de ene kant heeft Gorbachov een open brief aan Bill Gates geschreven om genade te vragen voor de arme schooldirecteur en kwam Putin op voor de onschuldige consumenten die zonder het te weten voor helers uitgemaakt worden. Aan de andere kant antwoordde Microsoft dat zij niets van doen hadden met de toepassing van anti-piraterij wetgeving.

Als we verder kijken dan de publicitaire uitingen, die deze uiteraard ook zijn, dan laat deze situatie ons zien dat we voorzichtig moeten zijn met de wetten die we creëren. Door de toepassing van bepaalde wetten kunnen we een wereld scheppen zonder aanwijsbare beulen maar wel slachtoffers (hoewel achter de Russische wetgeving op dit gebied uiteraard de WTO en daarmee samenhangend grote corporaties zoals Microsoft zitten).

Ten vierde en laatste: is de overtreding van het copyright een misdaad? De bestraffing ervan leidt ertoe dat de meerderheid van de computergebuikers gecriminaliseerd wordt. De meesten van ons hebben immers wel eens foto’s, video’s, muziek of software gedownload die beschermd was door copyright.

Als we de praktische bezwaren even terzijde laten dan zien we een principekwestie: het copyright (zoals “alle rechten voorbehouden”) verbiedt het kopiëren en delen. Dit leidt tot situaties waar het illegaal is bijvoorbeeld een webpagina te openen zonder toestemming of een digitaal boek uit te lenen aan een vriend. Het bestraffen van het kopiëren en delen betekent in feite het beperken van kennisuitwisseling en ontwikkeling. Alleen als we ons kunnen baseren op de kennis van anderen kunnen we voortschrijdend inzicht hebben en nieuwe ideeën en toepassingen creëren. Als we daarentegen het kopiëren en delen verbieden, beperken we dus het weten en het uitvinden.

Uit deze vier vragen kunnen we afleiden dat software, zoals zoveel andere instrumenten van het weten en het communiceren, principieel vrij zou moeten zijn. Met “vrij” in deze context bedoelen we: vrij om te gebruiken, te bestuderen, te kopiëren en te verbeteren. Dit is in feite het alternatief dat de Vrije Software beweging voorstelt. Vrije Software is geen utopie, maar biedt nu reeds alle benodigde toepassingen, van kantoortoepassingen tot managementsystemen en educatieve software, om te kunnen werken en deelnemen in het digitale tijdperk.

Maar laat er geen misverstand over bestaan: Vrije Software is geen liefdadigheidssoftware. Vele mensen verdienen er hun brood mee, echter niet door het verkopen van producten maar diensten. Volgens de filosofie en het juridisch kader van Vrije Software worden de programma’s vrij aangeboden, maar om deze te bouwen, aan te passen of te verbeteren, worden veelal specialisten ingehuurd. De hieruit voortvloeiende diensteneconomie, die per definitie de kleine, lokale bedrijven stimuleert, ondervindt veel weerstand van de grote multinationals en daarmee van de WTO.

Laten we terugkeren naar het verhaal van de aangeklaagde docent waar we dit artikel mee begonnen. De rechter heeft inmiddels de docent vrijgesproken en de Russische overheid heeft de boete betaald aan Microsoft voor de softwarelicenties. Maar de vraag is: wat gaat deze docent doen als hij nieuwe computers koopt? Of wat zullen zijn leerlingen doen met het geleerde? Zullen zij meerdere salarissen investeren in een licentie, zullen zij niet verder computers gebruiken omdat zij zich die niet kunnen veroorloven, zullen zij de onvrije software illegaal gebruiken of zullen ze met Vrije Software verder gaan? De tijd zal het leren. Maar het hangt van ons allen af of de hele wereld mee kan doen in het digitale tijdperk, zonder een wetsovertreder of crimineel te worden.